Met goede wifi komen de machinebouwers een heel eind

Milo van Bokkum, redacteur NRC
Smart Industry

Met de reisrestricties is het improviseren voor de Nederlandse machinebouwindustrie. Hoe installeer je een koeienmelkmachine vanaf de andere kant van de wereld? „We puzzelen voortdurend.” 

Een machine afleveren in Nieuw-Zeeland, dat zou Erik Smit (54) nu best wel weer eens willen. De directeur van de Oldenzaalse machinefabriek Hoppmann Solutions droomt in zijn kantoor weg bij een net binnengekomen verzoek van een klant uit het verre land, waar weinig coronabesmettingen zijn. „Het zou wel lekker zijn daar weer een keer rond te lopen en normaal te kunnen doen.”

Maar ja, je komt er nu niet zo gemakkelijk. Net zoals in de meeste andere landen. Dus zal het wel weer gaan volgens de routine die het bedrijf (22 werknemers) de afgelopen maanden ontwikkelde. Hoppmann zet de machines – veelal sorteer- en verpakkingsinstallaties voor de voedings- en farma-industrie – bij de klant niet meer zelf in elkaar, maar filmt in de werkplaats hoe de technici de machine afbouwen. De video sturen ze met een instructiegids en een halve container vol onderdelen naar de klant aan de andere kant van de wereld. En daar zetten ze hem, met digitale hulp van Hoppmann, zelf in elkaar.

Wie maakt er nog een zakenreis? Hele bedrijven worden tegenwoordig verkocht zonder ook maar een enkele fysieke ontmoeting, zoals bleek uit het relaas van de oprichter van een waterstoffabriekbouwer in Het Financieele Dagblad begin december. Er valt veel aan te merken op videobellen, maar met een beetje aanpassing wérkt het gewoon.

Toch is er ook een sector waar reisrestricties op het eerste gezicht een serieus probleem zijn. Voor ’s lands drieduizend machinebouwers, met een exportwaarde van 16 miljard euro Nederlands grootste exportsector (groter dan aardgas, zuivel, vlees of sierteelt), is met schermpjes en camera’s in de weer gaan nogal lastig. Want hoe installeer of repareer je een slachtmachine, koeienmelkmachine of plasticsorteerinstallatie vanaf de andere kant van de wereld, als je serviceteam normaal gesproken soms wel drie weken per maand de wereld rondvliegt om dat te doen?

Voor deze doorgaans kleine bedrijven, vaak gevestigd in traditionele ‘maakregio’s’ als Twente en Zuidoost-Brabant, zijn wereldwijde onderhouds- en opbouwklussen een niet te onderschatten deel van het bedrijfsmodel. In 2018 verdienden ze er zo’n 2 miljard euro mee, becijferde ING . Bij een bedrijf als de Veghelse bagagebandfabrikant Vanderlande betreft het ruim een vijfde van de omzet, bij Hoppmann wil Smit niet meer zeggen dan dat het gaat om „een groot deel” van de omzet van enkele miljoenen. Grote namen als Vanderlande hebben vaak aparte teams die permanent gestationeerd zijn in andere landen. Dit bedrijf zei aan het begin van de coronacrisis dan ook weinig problemen te verwachten van het inreisverbod voor de Verenigde Staten: daar zaten al genoeg monteurs. Voor kleinere bedrijven als Hoppmann is dat geen optie.

‘Bijna niemand die het nog snapt’

Het bedrijf maakt machines die vaak cruciaal zijn. Je zet er bijvoorbeeld neussprayflesjes mee in elkaar. Of astmapuffers. Of je sorteert er de flesjes met coronavaccins mee – directeur Smit glimt een beetje van trots over dat laatste. Maar als er snel onderhoud of service nodig is, komt er gewoon iemand uit Oldenzaal. Als elk land andere reisregels heeft en de veiligheidssituatie overal verschilt, wordt het snel ingewikkeld.

„We zijn voortdurend aan het puzzelen”, lacht directeur Smit in zijn kantoor. Hoe lang moet iemand waar in quarantaine? Wil de klant voor die dagen betalen? Mag je snel 24 uur op en neer reizen zonder in quarantaine te moeten? En is er iets veranderd sinds we de vorige keer keken? „Als je binnen de lijntjes wil kleuren, is het ongelofelijk complex.” In Duitsland, zegt Smit, is het beleid bijvoorbeeld per regio weer anders, dat snapt bijna niemand meer. „We bellen regelmatig met het RIVM, maar vaak is het antwoord: ‘volgens mij mag het wel, maar ik weet het ook niet precies.’”

In de praktijk reist het serviceteam nog weinig. In Europa gebeurt het alleen als het volgens de regels kan en de klant het uitdrukkelijk wil – omdat die zelf geen technici heeft. Of per se „ontzorgd” wil worden. Buiten Europa komt het team op dit moment sowieso niet. Smit: „We hebben net een uitlevering gedaan in Brazilië. Daar gaan we echt niet heen. Het mag niet, het kan niet en de mensen willen ook niet.”

Dus vindt service en installatie nu vaak plaats op afstand. Hoppmann heeft er volgens Smit een aardige routine in ontwikkeld. Het is allemaal wat nieuw, maar met (3D-)camera’s op brillen en ’s avonds laat en ’s ochtends vroeg (video)bellen – vanwege tijdverschil – is er veel mogelijk op het gebied van reparatie, ontdekte het bedrijf. „Als er aan de andere kant van de lijn iemand zit die weet hoe je een schroevendraaier moet vasthouden, dan kom je vaak al een heel eind.” Een kwestie van goede instructies. Meet dit even, kijk hier even naar. Oké, wacht even, draai dit aan. En probeer dan nog eens een testronde.

Opbouwen van een nieuwe machine is lastiger, maar inmiddels ook al een paar keer gelukt, onder meer in Brazilië. Hoppmann zet voor de klant op video hoe een nieuwe machine voor transport uit elkaar wordt gehaald. Een opbouwvideo heeft geen zin, zegt Smit, dat proces duurt weken, en vaak kan een machine in een paar delen richting de klant. Smit, grappend: „Als ze die afbouwvideo achterwaarts afspelen, dan hebben ze ’m in elkaar gezet.” Oké, er komt wel iets meer bij kijken. „Je documenteert het ook allemaal goed. En als ze gaan bouwen, dan zorgen we dat we hier iemand beschikbaar hebben die bij elk vraagje een antwoord kan geven.”

Servicebeurten eerst uitgesteld

Hoppmann heeft de coronacrisis maar ternauwernood overleefd. Het bedrijf heeft het hele installatie- en onderhoudsproces nu onder controle, maar in de eerste golf was dat nog niet gelijk het geval. Niemand had meteen door dat de corona-uitbraak zo lang zou duren, zegt Smit. Klanten stelden servicebeurten daarom vooral tijdelijk uit – met inkomstenverlies tot gevolg. „Met klanten bespraken we: oké, we kijken tegen de zomer nog wel eens, dan is corona wel voorbij toch? Die kant leek het op te gaan, dachten we.”

Het was één van de redenen waarom Hoppmann deze zomer failliet ging. Ook speelde mee dat het bedrijf net verhuisd was naar een groot nieuw pand, waardoor de reserves relatief klein waren. „Voor corona waren we in de groei, we hadden het nog nooit zo goed gedaan. In februari zijn we verhuisd.”

Inmiddels is het bedrijf overgenomen door de PM-Group, een industrieel concern (ongeveer 350 werknemers) met hoofdkantoor in het Overijsselse Dedemsvaart. Het zag wel potentie in de nichemachines van Hoppmann, die voor veel klanten voorlopig onmisbaar blijven.

Nu kijkt het bedrijf weer vooruit – en daar valt het reisbeleid ook onder, zegt Smit. Want wat als je veel efficiënter en milieuvriendelijker blijkt te kunnen werken door niet voor elke reparatie de wereld over te vliegen? Met de digitale klussen verdient Hoppmann niet minder – maar voor de klant is het wél stukken goedkoper, omdat reiskosten wegvallen. Dus hoopt het bedrijf nu juist váker onderhoudscontracten af te sluiten.

Smit: „We hebben nu een oplossing waarvan we denken: dat is misschien geen tijdelijk alternatief, maar iets wat we klanten zomaar als eerste optie kunnen aanbieden.” Grappig eigenlijk, zegt Smit. „Voorheen leek het alsof die keuze er helemaal niet was.”

Virtual-reality-brillen

Wel moet het dan allemaal nog net iets beter geregeld worden. In sommige ontwikkelingslanden staan Hoppmann-machines in fabrieken met heel slechte wifi – daar kom je niet ver met videobellen. En bij voorkeur doe je alles met de virtualrealitybrillen, zegt Smit, waardoor je in Oldenzaal de machine in Rusland in 3D kan zien. Met subsidie van de provincie Overijssel gaat Hoppmann de technologie doorontwikkelen, samen met een IT-bedrijf.

Klinkt futuristisch, maar meer machinebouwers kijken er serieus naar. Chipmachinefabrikant ASML heeft wereldwijd onderhoudsteams, maar maakt sinds de coronacrisis voor complex onderhoud al gebruik van de technologie. Ook de Montfoortse aardappelsnijmachinefabrikant Kiremko heeft met 3D-brillen in de zomer al een machine in Marokko geïnstalleerd.

Het enige nadeel is misschien dat het serviceteam het jammer vindt om veel meer in Nederland te zijn, zegt Smit. Zij kiezen vaak juist voor de baan omdat ze bijna permanent reizen geweldig vinden. „Dat is waar ze voor leven, ze houden ervan vlaggetjes op de kaart te zetten.” Maar uiteindelijk is Hoppmann een automatiseerder, zegt Smit. „Wij proberen processen zo gunstig en kosteneffectief mogelijk in te richten. Dus ook het onderhouds- en installatieproces.”

Bron: NRC