EU verdubbelt importheffingen op staal
De Europese Commissie heeft aangekondigd dat de importheffingen op staal worden verdubbeld: van 25 naar 50 procent. Tegelijkertijd wordt het importquotum voor heffingsvrij staal gehalveerd. Met deze maatregelen wil Brussel de Europese staalindustrie beschermen tegen goedkope import, met name uit China. Voor Nederland pakt dit tweezijdig uit: producent Tata Steel profiteert, maar metaalverwerkers en machinebouwers vrezen hogere kosten.
Druk op de Europese staalmarkt
De Europese staalindustrie kampt al jaren met overcapaciteit, hoge energiekosten en felle prijsconcurrentie. Fabrieken draaien gemiddeld op 67 procent van hun capaciteit, terwijl minimaal 80 procent nodig is voor een gezonde exploitatie. Vooral goedkope import uit China drukt de prijzen. Wereldwijd ligt de staalproductie zo’n 620 miljoen ton boven de vraag, vijf keer de jaarlijkse behoefte van de EU.
De Europese Commissie wil met de nieuwe heffingen de productie en investeringen in de Europese staalindustrie veiligstellen. Daarmee moet ook ruimte ontstaan om te blijven investeren in verduurzaming.
Wat verandert er?
De nieuwe maatregelen omvatten:
- Importheffing: stijgt van 25% naar 50% op staal van buiten de EU.
- Importquotum: daalt van ruim 30 miljoen ton naar 18,3 miljoen ton per jaar.
- Uitzonderingen: voor landen met nauwe EU-banden (zoals Noorwegen en IJsland) gelden soepelere regels.
De regeling treft vooral staalsoorten die veel worden gebruikt in de bouw, auto-industrie en machinebouw. Volgens Rabobank zal bij elektrische platen vrijwel de volledige import onder de nieuwe heffing vallen.
Strategisch belang
De EU beschouwt staal als een strategisch product. Het is onmisbaar voor energie-infrastructuur, bouw en defensie. Door meer productie binnen Europa te houden, wil Brussel minder afhankelijk worden van derde landen. De maatregelen passen binnen een bredere Europese strategie om de maakindustrie te versterken, vergelijkbaar met de Critical Raw Materials Act en de European Chips Act.
Effect voor Nederland
Voor de Nederlandse staalproductie zijn de vooruitzichten positief. Rabobank verwacht dat de productie op termijn ruim 11 procent hoger zal liggen dan zonder de nieuwe maatregelen. Voor Tata Steel in IJmuiden betekent dit een sterkere concurrentiepositie en meer ruimte voor investeringen in duurzame productie.
Voor staalverwerkende bedrijven ligt dat anders. Metaalbewerkers, machinebouwers en toeleveranciers die staal importeren van buiten de EU krijgen te maken met hogere materiaalkosten. Volgens berekeningen stijgen de prijzen gemiddeld met circa 1,5 tot 2 procent. Dit kan leiden tot een lagere internationale concurrentiekracht, vooral in sectoren als scheepsbouw, transportmiddelen en machinebouw.
Druk op energie en grondstoffen
Een toename van de Europese staalproductie zorgt ook voor een hogere vraag naar energie en water. Dat kan de druk op de al krappe energiecapaciteit in Nederland verder vergroten.
Inspelen op gevolgen
De maatregelen moeten nog worden goedgekeurd door het Europees Parlement en de lidstaten. De verwachting is dat dit medio 2026 gebeurt, wanneer het huidige systeem afloopt.
Voor de Nederlandse maakindustrie is het belangrijk om tijdig in te spelen op de gevolgen. Producenten van halffabricaten en eindproducten doen er goed aan hun toeleverketens te evalueren, alternatieve leveranciers binnen de EU te zoeken en kostenontwikkelingen scherp te monitoren. Ook kan samenwerking binnen de keten helpen om prijseffecten te beperken en innovatie te versnellen.
Ontvang al onze
laatste updates
