Overheidsbeleid bedreigt concurrentiepositie industrie
De Nederlandse industrie staat onder druk door een reeks ernstige problemen, met als voornaamste boosdoener het falende overheidsbeleid. Werkgeversorganisaties FME en VNO-NCW trekken aan de alarmbel, wijzend op het stopzetten of verplaatsen van productieactiviteiten, wat resulteert in een scherpe daling van de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven.
Verschillende prominente industriële spelers, waaronder de aluminiumsmelter Aldel, ijzergieterij VDL Castings, en zinkgieterij Nyrstar, hebben noodgedwongen hun productie moeten stilleggen of zijn zelfs failliet gegaan. Een belangrijke factor hierbij is het niet benutten van de Indirecte Kostencompensatieregeling (IKC) door de Nederlandse overheid. Dit plaatst deze bedrijven in een uiterst nadelige positie ten opzichte van concurrenten in andere Europese landen.
Theo Henrar, voorzitter van FME, benadrukt in zijn blog Nederland zet eigen industrie op achterstand in de EU de noodzaak voor Nederland om een gelijk speelveld te creëren met andere Europese landen. Dit kan worden bereikt door compensatieregelingen wel toe te passen. Henrar benadrukt dat dit essentieel is om de industrie te behouden en te investeren in verdere verduurzaming. Hij wijst op de strategische belangrijkheid van bedrijven zoals Nyrstar, die een cruciale rol spelen in de Europese productie van essentiële materialen zoals gallium en germanium.
Het is duidelijk dat actie nodig is van de Nederlandse overheid om de industrie te ondersteunen en te beschermen tegen verdere neergang. Het behoud van een gezonde en competitieve industriële sector is essentieel voor de economische stabiliteit en groei van Nederland op de lange termijn.